1.Oostende-Westende: De verwevenheid van kunst en maatschappij.



 In 2003 heeft Broekman een project gerealiseerd in een asielcentrum in Westende (België) http://www.moniquebroekman.nl/project/zon-en-zee/ Vlakbij Westende ligt Oostende; de plaats waar één van haar voorbeelden James Ensor gewoond en gewerkt heeft. Met een filmcamera bezoekt ze deze twee plaatsen, interviewt ze de mensen die ze tegenkomt, doet ze verslag op het blog. Hoe is het nu in Westende met het asielcentrum? Hoe zit het met het engagement van Ensor?

Ahmed, vluchteling uit Soedan.



Ahmed leerde ik kennen in 2003. Ik exposeerde de schilderijen die ik in het asielcentrum Zon en Zee had gemaakt in de tentoonstellingsruimte van het grafisch atelier in 's-Hertogenbosch en kreeg via vluchtelingenwerk contact met drie Soedanese mannen (Ahmed, Osama en Osama) die de opening van de tentoonstelling zouden gaan verzorgen. Hieronder wat foto's van de opening in 2003.








 Op dat moment was Ahmed illegaal, net als 1 van de Osama's. Ahmed studeerde informatica aan de universiteit in Soedan, was actief in de communistische partij, had veel kritiek op de regering en werd ernstig bedreigd door de veiligheidsdienst waardoor hij het land moest verlaten. Zijn ouders heeft hij al 15 jaar niet gezien. Met de verblijfsvergunning die hij nu heeft mag hij niet naar Soedan om hen op te zoeken, maar hij mag ze wel ontmoeten in buurlanden. Alleen zijn zijn ouders nu te oud om te reizen. Ahmed vertelt in bovenstaand filmpje over zijn leven als vluchteling en hoe het nu met hem gaat na 15 jaar verblijf in Nederland.


De Osama die in 2003 illegaal in Nederland verbleef is uitgeweken naar Engeland, met de andere Osama heb ik nog langer contact gehouden en hem o.a. betrokken bij een project wat ik in 2005 heb gerealiseerd; 'De verklede vesting' . 's-Hertogenbosch was toen vestingstad van Europa en in dat kader heb ik foto's gemaakt van mensen woonachtig in deze stad en gemonteerd in (details van) schilderijen van Jeroen Bosch en zijn Europese tijdgenoten. Deze fotomontages werden geprint op zeildoeken van 3 meter tot 6 meter en bevestigd aan de vestingmuren waarlangs ik als reisleidster met een boot vaarde en mijn passagiers vertelde over wat er te zien was. Hieronder zie je Osama in een detail van "Madonna van Kanselier Nicolas Rolin" door Jan van Eyck Formaat 400 x 396 cm. Hier hing het werk op een tentoonstelling in de Cacaofabriek in Helmond. Rechts zie je overigens ook een werk van mij afkomstig uit een project wat ik i.s.m. de abdij van Berne heb gemaakt.
Maar daarover in hoofdstuk 4 meer..




Ahmed heeft een tijdje in de daklozenopvang geslapen. Overdag verbleef hij in de bibliotheek waar ik in 2009 een project (in opdracht van het CBK 's-Hertogenbosch en de bibliotheek) heb uitgevoerd. Het werk is getiteld "Een lege plek om te blijven" n.a.v. het gedicht van Rutger Kopland. In een witte kubus ontving ik bibliotheekbezoekers die ik vroeg voor te lezen uit het boek wat ze hadden geleend, of muziek te laten horen, waar ik geluidsopnames van maakte die te horen waren in de holle witte wanden van de door mij gecreëerde lege ruimte. Het was als het ware een groeiend 'geluidswerk' wat tevens van vorm veranderde. Vier bibliotheekbezoekers heb ik gefotografeerd en visueel onderdeel gemaakt van de witte kubusvormige ruimte. Hieronder kan je foto's van het project bekijken het geluidswerk beluisteren. Het vangt aan met het gedicht van Rutger Kopland. Ahmed leest een Arabische krant voor.







Op bezoek bij Ensorkenner Xavier Tricot in Oostende.


Net als James Ensor is Xavier Tricot in Belgische kustplaats Oostende geboren en getogen, en speelt de zee een belangrijke rol in zijn leven. Wonderlijk dat ook de vader van Xavier van teveel alcohol hield net als Ensor's vader, die dood op straat gevonden werd op de verjaardag van zijn zoon. Xavier heeft eerst een lerarenopleiding gevolgd en heeft zich later op eigen kracht tot kunstenaar ontwikkeld. Ik vertel hem over het voormalige asielcentrum Zon en Zee waar ik in 2003 mijn project heb gerealiseerd. Tien jaar geleden gaf hij Nederlandse les aan asielzoekers op dezelfde plek in Westende. We hadden elkaar toen al tegen het lijf kunnen lopen.
Xavier vertelt me over het engagement van James Ensor, dat hij zijn persoonlijke frustraties koppelde aan maatschappelijke wantoestanden en deze op die manier sublimeerde. Dat men bij hem thuis -waar hij woonde boven de souvenirwinkel met zijn moeder, zus en oma- niets van doen had met kunst. Hen interesseerde slechts de lade van de kassa in de winkel.
Maar via een student van de kunstacademie in Brussel leerde hij dr. Ernest Rousseau kennen, die iedere week een salon organiseerde waar kunstenaars, intellectuelen, dichters en schrijvers bijeen kwamen. Daar werd Ensor's engagement geprikkeld doordat hij b.v. rechters hoorde praten over wantoestanden in de maatschappij.
Xavier vertelt uitgebreid over Ensor's grootste werk 'De intrede van Jezus in Brussel' en hoe hij zich identificeerde met Jezus als revolutionair. Ensor wilde als revolutionair een andere wind laten waaien in de Belgische schilderkunst. In zijn werk krijgt Jezus steeds meer trekjes van James Ensor.

Het licht speelt een belangrijke rol in Ensor's werk, het bijzondere licht van Oostende aan de zee, maar ook in symbolische zin waarin hij het licht gaat identificeren met de figuur van Jezus; het vleesgeworden licht.
Ensor kreeg veel kritiek van recensenten maar kreeg op een bepaald moment toch erkenning van de maatschappij waar hij eerst de spot mee dreef. Met de komst van deze erkenning verdween zijn engagement en werd hij ingelijfd door een bourgeoisie die zijn werk zag als een goede investering.

 
Kijk ook deze documentaire over James Ensor van documentairemaker Hans Quatfass uit 2010. 
http://www.npo.nl/avro-close-up-james-ensor-duivels-die-mij-sarren/10-11-2012/AVRO_1565383







Door: Philip Peters (2)

Een jaar of vijftien geleden leerde ik Hamid kennen, een Palestijn uit Jordanië die op een of andere manier in Nederland was terechtgekomen, ik heb eigenlijk nooit gevraagd hoe of ik kan het me niet herinneren. Het was wel opmerkelijk want Hamid was illegaal en analfabeet – kansloos dus, zou je zeggen. Maar dat had geen invloed op zijn humeur, hij sprak een beetje Nederlands en had een goed gevoel voor humor – in ieder geval lachte hij als ik probeerde iets grappigs te zeggen, het kan ook beleefdheid zijn geweest. Hamid was niet dom, maar kwam uit een gezin waar scholing niet in aanmerking kwam omdat er geld verdiend moest worden. Palestijnen worden in Jordanië als tweederangsburgers behandeld, vertelde hij. Veel beroepen waren voor hen afgesloten, hij zou er geen taxichauffeur kunnen worden.

Hamid, achter in de twintig, hoewel hij het zelf ook niet exact wist, had een vriendin. Die kenden we al eerder, dat was Juana, een Columbiaanse vrouw van tegen de veertig met een zoon van achttien. Haar man was weggelopen en nu stond Juana er alleen voor, ze voorzag in haar levensonderhoud door schoonmaakwerk, als, hoe noem je dat, ‘hulp in de huishouding’. Zo waren wij aan haar gekomen en zij was goed gezelschap. Eenzaam was ze niet in Nederland, maar ze ging voornamelijk om met andere Colombiaanse vrouwen en hun gezinnen, dat was een hechte groep waarbij iedereen zich om elkaar bekommerde. Op zeker moment was ze verliefd geworden op Hamid, ik weet niet hoe die ontmoeting tot stand was gekomen maar ze waren al een paar jaar samen en Hamid, die hier officieel helemaal niet was of kon zijn, kon via Juana’s contacten ook hier en daar bij mensen gaan werken. In het begin kwam hij wel eens met Juana mee en daarna kwam hij alleen, één keer per week. Soms bleef hij eten en af en toe kwam Juana dan ook en een enkele keer vonden ze het leuk om voor ons allemaal te koken. Hamid was natuurlijk een Moslim, maar dat was nergens aan te merken, hij zei geen gebeden, dronk vrolijk wijn mee en het woord ‘halal’ heb ik nooit over zijn lippen horen komen. Hij moest natuurlijk wel uitkijken om niet voor een kleinigheid met de politie te maken te krijgen, want dan was het feest hier in één klap afgelopen. Niettemin vertelde hij in de loop van de tijd dat hij meerdere keren was betrapt op zwart rijden in de tram. Papieren had hij niet, dus moest hij mee naar het politiebureau. En op de een of andere manier wist hij de agenten daar zodanig te charmeren dat ze hem met een waarschuwing lieten gaan, het mocht een wonder heten.

Natuurlijk was het geen sprookje, maar ondanks het altijd dreigende gevaar van uitzetting had Hamid zijn zaakjes goed voor elkaar en we hebben een paar jaar veel plezier van zijn gezelschap gehad.  

Tot er iets begon te veranderen in Hamids ideeën en gedrag. Dat ging heel langzaam, toen het ons begon op te vallen was vast al langer aan de gang. Op zeker moment, toen we allebei in huis waren, wilde ik Hamid iets vragen, maar ik kon hem niet vinden. Hij was niet in de woonkamer, niet in mijn werkkamer, niet in de keuken, niet in de slaapkamer, hij was gewoon zoek, maar weggegaan was hij ook niet, als hij het huis zou hebben verlaten zou ik het hebben gemerkt, want naar de voordeur moet je door mijn kamer en daar was ik steeds aan het werk geweest. Ik keek nog een keer en deed toen ook vanuit de keuken de deur van de berging open en daar zat hij te bidden, op een kleedje, in de richting van waar hij dacht dat Mekka lag, wat, geloof ik, niet klopte. Ik mompelde een verontschuldiging en deed snel de deur weer dicht. Hamid aan het bidden, dat was nieuw. We hadden het er verder niet over, maar het viel me wel op, dat hij op zo’n dag tamelijk vaak een tijdje onvindbaar was en dus hoogstwaarschijnlijk bezig met gebed. Een gelovige Moslim die zich aan de regels houdt doet dat vijf keer per dag.  Maar Hamid had zich nooit aan wat voor regel dan ook gehouden, dus dit was een flinke verandering.

Later kwam hij ineens aanzetten met tweetalige pamfletten, in het Arabisch en in het Nederlands, maar lezen kon hij die niet. Gelukkig stonden er tekeningen op die duidelijk maakten waar het hier om ging: fundamentalistische en antisemitische taal werd daar uitgeslagen, het woord Jihad kwam regelmatig voor, dat was de plicht van iedere Moslim. Hoe kwam Hamid daaraan, hij verkeerde zover wij wisten eigenlijk nooit in het gezelschap van andere Moslims en al wel helemaal niet van Moslims met zulke strenge en strijdlustig Islamistische  opvattingen. Bij navraag bleek hij al een tijd de controversiële As-Soennah moskee te bezoeken en daar regelmatig gesprekken te hebben met een strijdbare imam wiens naam ik niet meer weet, maar die wel uitgebreid in het nieuws was geweest – hij had bijvoorbeeld opgeroepen tot straffen van de afvallige Ayaan en in zulke niet mis te verstane termen dat het landelijk nieuws werd.
Ik zei hem dat ik de pamfletten walgelijk vond en dat die imam aanzette tot haat tegen iedereen die niet aan Allah & Mohammed deed, maar Hamid zei dan dingen als: “Ja, maar dat is Islam, je moet een goede Moslim zijn.” De verhouding met Juana verslechterde en hij had het er wel eens over dat vrouwen hun hoofden moesten bedekken, iets waar hij voorheen om had gelachen. En lachen, dat deed hij steeds minder. Hoe vaker hij ging bidden, hoe minder er met hem nog te lachen viel. Hij ging er ook slechter uitzien: bleek, een beetje hologig. En hij begon te mopperen op Nederland, waar hij geen mogelijkheden had om iets te leren of een echte baan te bemachtigen en voortdurend moest uitkijken om niet te worden opgepakt en teruggestuurd. Een glaasje wijn ging er niet meer in, dat mocht niet meer van zijn geloof.

En toen kreeg Hamid een psychotische episode, hij begon de mensen ervan te verdenken dat ze achter hem aan zaten en tipgevers waren van de IND en andere instanties waar hij niet mee te maken moest hebben. Hij voelde zich bedreigd en daardoor agressief. In hoeverre hij ons nog vertrouwde kan ik niet met zekerheid zeggen, maar hij praatte er in ieder geval wel over, ik denk dat hij ons toch als vrienden bleef  beschouwen. Met de officiële hulpverlening wilde hij niets te maken hebben, die zag hij als verlengstuk van het overheidsbeleid en praten als Brugman over de verplichte vertrouwelijkheid tussen therapeut en patiënt hielp niet, hij geloofde er niets van. Communiceren werd steeds moeilijker, Hamid was een ander mens geworden.
Op een dag bleef hij weg. We hoorden tijdje niets meer van hem en namen ongerust contact op met Juana, die zelf in alle staten was: Hamid was plotseling teruggegaan naar Jordanië, hij kon er niet meer tegen. Hij was weer bij zijn ouders gaan wonen.
Juana, die zielsveel van Hamid hield, is hem na een paar maanden achterna gereisd. Ze was niet erg welkom bij Hamids familie, die zich voor hun zoon iets anders hadden voorgesteld dan een tamelijk wulpse Colombiaanse uit Nederland die god noch gebod erkende. Hamid was in de war, verklaarde haar nu eens zijn eeuwige liefde om haar daarna weg te sturen uit het huis – dan weer wilde hij direct en daar met haar trouwen maar een paar uur later was ze de afgezant van de duivel. Er viel geen land mee te bezeilen en Juana reisde bedrukt weer terug naar Nederland. Wij hebben van Hamid nooit meer iets gehoord of gezien.  

Welke les zit er verborgen in dit verhaal (waarin Hamid en Juana niet hun echte namen zijn) van vervreemding, kansloosheid, fatale, tragische en onmogelijke liefde, bekering, radicalisering, gekte, vluchten uit het verlichte Nederland, met hangende pootjes terugkeren in het ouderlijk huis in een land waarin Hamid ook weer een tweederangs burger was?

Iedereen kan er zo het zijne bij denken. Ik schrijf het hier op omdat dit project over asielzoekers gaat en omdat ik deze Werdegang van nabij heb meegemaakt, maar ik stond erbij en ik keek ernaar en wist niet wat te doen. In ieder geval was Hamid gevangen tussen twee culturen, gevangen in zichzelf en van het begin af kansloos in Nederland, nog kanslozer dan in Jordanië. Dat heeft hem uiteindelijk opgebroken en hij ging terug naar af, een illusie armer. Ik zou natuurlijk willen weten hoe het hem verder vergaan is, of hij zich ‘thuis’ heeft weten aan te passen, of zijn psychotische radicalisering al dan niet heeft doorgezet. Maar ik kan hem niet bereiken, want internet is er niet (en een bericht had hij toch niet kunnen lezen) of hij telefoon heeft weet ik niet en zijn adres kan ik ook niet meer achterhalen want Juana is ook teruggegaan, naar Colombia, en ook haar kan ik niet vinden. Zo eindigt alles onbevredigend voor iedereen.

Het is zomaar een stukje petite histoire, een persoonlijk verhaal uit de baaierd van cijfers en statistieken. Leo Vroman, de dichter die ook hematoloog was, schreef al lang geleden – en vermoedelijk alleen nog antiquarisch te krijgen – het boek ‘Bloed’, over zijn werkzaamheden, geheel Vromanniaans verteld met veel gevoel voor ironie en understatement. Ergens vertelt hij van de eerste keer dat hij bij iemand bloed moest afnemen; hij was doodsbenauwd, hij wilde iemand anders geen pijn doen. En daar verbond hij een verreikende conclusie aan (ik parafraseer uit het hoofd): als oorlogen niet met vervreemde wapens van veraf zouden worden  gevoerd maar met de injectiespuit, dan zouden er heel wat minder slachtoffers vallen en misschien zouden er wel helemaal geen oorlogen meer zijn.
Of dat waar ik betwijfel ik (homo homini lupus onder allerlei denkbare omstandigheden, dat zit in onze genen), maar het is een mooie gedachte: als er sprake is van dichte lichamelijke nabijheid, je zou haast zeggen intimiteit, krijgt de Vijand (de Ander, die we misschien niet altijd begrijpen maar wel ook iedere dag in de spiegel tegenkomen) een gezicht – geen deel van de cijfers in een statistiek maar iemand van vlees en bloed met gevoelens en gedachten zoals u en ik.  

Hamid werd vermalen in een wereld waarin hij niet kon leven omdat hij niet toegerust was met de daarvoor noodzakelijke papieren en instrumenten: hem ontbrak het vocabulaire om mee te praten en we leven in een wereld waarin angst, regelgeving en protocollen belangrijker zijn geworden dan de mensen op wie ze betrekking hebben. Het is moeilijk om je in zo’n wereld thuis te voelen, ook als je geen kansloze, illegale Palestijnse analfabeet bent maar ook als je al vele generaties in dit land woont.

Dag Hamid, waar je ook bent. Het ga je goed.


Door: Philip Peters (1)

Van Westende had ik tot voor kort nog nooit gehoord. Oostende kende ik wel, daar was ik meer dan eens geweest – toevallig altijd in de winter. De lege boulevard met de in slechte staat verkerende monumentale gebouwen biedt dan een prachtig beeld van vergane glorie en zelfs de zee die er altijd was en is heeft er iets weemoedigs.
Ik ken de geschiedenis van deze plaatsnamen niet, maar op het eerste gezicht is het wonderlijk, het West- en het Oosteinde zo dicht bij elkaar. Daar zou de hele wereld tussen moeten zitten of in ieder geval wat ooit de hele wereld leek voor de mensen die er woonden en misschien was dat ook wel zo in een tijd waarin de mobiliteit gering was en de mensen bleven waar ze waren.

In Westende kwam gedurende vrij korte tijd een aantal mensen uit allerlei verre streken bij elkaar en ze kwamen niet voor hun plezier omdat ze eens ergens anders heen wilden – die waren er van oudsher ook ,dat waren de badgasten, welvarende toeristen - maar omdat het in hun landen van herkomst niet meer veilig was. Ze zochten politiek asiel in België, dat hadden ze gemeen.

In principe, geloof ik, is iedere groep per definitie xenofoob, dat zit in de genen: de Ander is een potentiële vijand en de eigen groep moet in stand gehouden worden. In de loop van de millennia zijn die groepen steeds groter geworden en nu we de hele wereld (denken te kunnen) overzien kennen we steeds meer andere groepen maar kennen doen we ze niet en zolang ze maar op veilige afstand blijven is er niets aan de hand. En grote gewelddadige conflicten kunnen vaak zo niet altijd teruggevoerd worden op een traditie van onderling  wantrouwende stammen (Israel-Palestijnen, Oigoeren-Chinezen, Hutu’s-Tutsi’s, Afghanistan, Irak, het Koerdische probleem, Serven, Koraten en Moslims in het voormalige Joegoslavië, ik kan nog een hele tijd doorgaan). 

En dan is er ook nog de Wille zur Macht (Nietzsche, Adler), er is veel lonends aan het uitoefenen van macht over anderen, wat mogelijk ook ooit een evolutionaire rol heeft gespeeld maar nu meer een (groeps)psychologisch mechanisme is geworden, dat de relatie tussen mij en de Ander compliceert, in principe van twee kanten.

Als hele groepen zich in beweging zetten en onze richting op komen ontstaat er altijd een probleem. Ik kan me nog herinneren dat we in de jaren vijftig een paar mensen van Surinaamse afkomst in Nederland waren komen wonen, die waren vaak bekend en geliefd: Otto Sterman, de eerste zwarte acteur in Nederland – zijn vader kwam uit Curaçao -, Humphrey en Frank Mijnals, voetballers bij Elinkwijk in Utrecht en zelf ging ik eens in de twee weken in het Amsterdamse Olympisch Stadion naar Blauw-Wit kijken als ze thuis speelden en daar had je Erwin Sparendam. Die waren mateloos populair – Donald Jones, van Amerikaanse afkomst was ook een voorbeeld uit de theaterwereld. We drukten ze aan de borst, die exotische neven die het hier zo goed deden. In geen enkel stadion werden oerwoudgeluiden en schandelijke spreekkoren gehoord. Maar de liefde bekoelde toen ze in de jaren zestig met zijn allen begonnen te komen en uit de reacties die het recente verzet tegen Zwarte Piet als uitloper van ons slavernijverleden (waar tot voor kort allen in de geschiedenisboekjes heel summier melding werd gemaakt) kwam met name op het internet in grote hoeveelheden een vilein racisme naar boven dat ik waar het de zwarte mensen betrof voor achterhaald had gehouden. 

De instroom van migranten uit landen waar je veiligheid ernstig in gevaar komt als je ook maar iets zegt dat het regime onwelgevallig was, werd nog bedreigender ervaren. Ineens hoorde je vooral slogans als: ‘onze cultuur moet behouden blijven’, ‘de Islam is altijd potentieel terroristisch’, ‘onze waarden gaan verloren’, ‘over twintig jaar is Nederland (en voor België geldt hetzelfde) overwegend Islamitisch en hebben ze hier de sharia  ingevoerd, want  ‘ze’ fokken als konijnen’, enzovoorts enzovoorts. Een warm welkom wordt migranten niet gegeven, ze worden opgesloten in asielzoekerscentra waar ze vaak jarenlange procedures moeten afwachten om dan, als ze – en vooral de vaak hier geboren kinderen – ‘uitgeprocedeerd’ zijn het land weer uit moeten of op straat worden gezet en tot ‘illegaal’ verklaard (alsof een mens ‘illegaal’ kan zijn) en nog weer later, heel kort geleden op het moment dat ik dit schrijf, werd ‘illegaal’ strafbaar verklaard, een krankzinnig pleonasme waar de politiek geen enkele moeite mee heeft hoewel het in feite niets betekent, ja, gewoon onzin is. 

Wat daarbij niet hielp was dat de Ander ook inderdaad anders bleek te zijn: andere religie, andere gewoonten, andere verhoudingen tussen de seksen, andere ideeën over staatsinrichting, homoseksualiteit, maagdelijkheid, familie-eer, noem maar op. Daarbij radicaliseerde een aantal jonge Moslims die sindsdien beeldbepalend zijn geworden – de moord op Theo van Gogh en de bedreigingen aan het adres van de ‘afvallige’ Ayaan Hirsi Ali uit islamistisch-ideologische motieven waren er de droevige uitingen van. En ook was er sprake van een aantal gewelddadige of tenminste intimiderend optredende Marokkaanse opgeschoten jongeren, die tussen wal en  schip moesten zien te leven en daarbij soms ontspoorden en in de criminaliteit terechtkwamen.

Nederland is nooit gastvrij geweest, hoewel we ons er graag op laten voorstaan. Dat is een misverstand: ja, al in de zeventiende eeuw was Amsterdam, een van de belangrijkste havens ter wereld en zetel van de VOC, enigszins ‘multicultureel’ van aanzien (je ziet de mensen die door Amsterdam liepen lbijvoorbeeld prominent terug in sommige schilderijen van Rembrandt), maar de mensen die we graag binnenhaalden waren diegenen die de kassa van ons kruideniersland konden doen rinkelen – Sefardische Joden bijvoorbeeld, die hadden geld en waren welkom terwijl aan de andere kant met de instroom van meer Joden het latente antisemitisme ook toen op pijnlijke wijze manifest kon worden. En in 1939, toen iedereen kon weten dat Poolse en Duitse Joden die hier asiel wilden aanvragen bij weigering een grote kans liepen om het niet te overleven werden de grenzen gewoon gesloten.

Een vergelijking met nu: eigen volk eerst, alle Moslims de grens over, als het aan het steeds rechter wordende gesundes Volksempfinden had gelegen was het allang gebeurd en sommige politieke partijen spelen hierop in terwijl de media het beeld nog versterken. In Syrië speelt zich een tragedie af die naar het schijnt het grootste aantal vluchtelingen ooit oplevert en onze overheid heeft genereus besloten er 50 (vijftig!) toe te laten. Soms is de werkelijkheid zo bizar dat niemand het zou kunnen bedenken, maar het gebeurt wel degelijk allemaal echt.

Een groep uitgeprocedeerde asielzoekers vonden in Amsterdam onderdak in een kerk (het aloude ‘kerkasiel’ indachtig), mochten daar niet blijven en zouden met de winter op komst op straat zijn gezet als vrijwilligers niet een leeg flatgebouw hadden gevonden, maar ook daar mochten ze niet blijven en nu hebben ze een niet meer gebruikte gevangenis als verblijfplaats aangeboden gekregen. Wat een symboliek!
Ook karakteristiek – en nu kom ik bij het onderwerp waar het hier om gaat – is het feit dat als ergens een misdaad wordt begaan die niet in twee dagen is opgelost en als dat dan ook nog plaatsvindt in de buurt van een asielzoekerscentrum, dan is wel duidelijk wie het eerst verdacht worden, zelden terecht, maar heel soms wel natuurlijk. Asielzoekende migranten zijn geen heiligen en staan constant onder grote druk – onder de gegeven omstandigheden is het nog opmerkelijk hoe weinig er gebeurt.

Ook het asielzoekerscentrum in Westende had te kampen met wantrouwen en tegenwerking van de plaatselijke bevolking. Maar dat was niet meer dan een heel klein groepje en wat je vaak ziet gebeurde hier ook – mettertijd bleken al die vreemde Anderen ook mensen te zijn die in laatste instantie meer op de autochtone bevolking leken dan ervan verschilden. Het ging goed in Westende, voor zover dat kan op zo’n plek en dan had dit asielzoekerscentrum nog een behuizing die beter was dan het gemiddelde, de voormalige vakantiekolonie voor kinderen ‘Zon aan zee’. Als mensen ook als individuen worden bekeken  verliezen ze iets van het angstwekkende van de Ander. Hoe minder we van een groep mensen weten, wat voor groep dan ook, hoe vatbaarder we zijn voor allerlei vooroordelen en rare verhalen en mythes waar in het persoonlijke contact met individuen niet veel van over blijft. Dat had de directeur in Westende goed begrepen en ze organiseerde wat ze sociaal toerisme noemde: je kon tegen geringe betaling een tijdje in een aparte vleugel van het gebouw verblijven en verder letterlijk met de bewoners ‘mee-leven’. Natuurlijk dreigt daar het gevaar van ‘aapjes kijken’, maar ook het voordeel van de  ontmoeting.

Monique Broekman verbleef een aantal dagen in Westende en gaf de vreemdelingen een gezicht: hun eigen gezicht namelijk – ze schilderde een aantal portretten waarmee de asielzoekers individuen werden in plaats van een abstract ‘probleem’ en bovendien in een oude traditie van de westerse kunstgeschiedenis terechtkwamen die altijd levend is gebleven. Bovendien interviewde ze de directrice en nu, tien jaar later, heeft ze dat nog eens herhaald. Het asielzoekerscentrum bestaat niet meer en de voormalige directrice houdt zich nu bezig met paarden bezig.
Want het ging toch mis in Westende. Er was een incident en dat werd door de kleine groep tegenstanders van het asielzoekerscentrum aangegrepen om opnieuw actie te voeren en uiteindelijk hebben ze gewonnen: ‘Zon en zee’ werd ontruimd en is nu en hotel. Natuurlijk wilden we weten hoe het de geportretteerden van destijds en hun medebewoners was vergaan, maar ieder spoor bleek dood te lopen. Ze zullen ongetwijfeld ergens zijn: al dan niet illegaal elders in België, in een ander Europees land, gedwongen weer woonachtig in het land van herkomst, niet meer in leven, we weten het niet en we komen er ook niet achter.

Zo laat dit werk slechts een momentopname zien uit het leven van de betrokkenen. Ook laat het zien hoe alles verandert en voorbij gaat op weg naar een ongewisse toekomst die inmiddels ‘nu’ geworden is maar ons niet ontsluierd kan worden, waardoor we met bezorgde vragen achterblijven. 

Dan krijgt de plaatsnaam Westende een onverwachte symbolische bijsmaak: de voormalige bewoners zochten asiel in het westen en kwamen in zekere zin terecht aan het einde van het westen. In geografische zin want verder westwaarts kun je niet, want daar ligt de zee. En in bredere culturele zin: we leven in een tijd waarin de westerse beschaving in een ernstige crisis verkeert en de manier waarop op microniveau in Westende uit de wederwaardigheden van de asielzoekers blijkt hoe onmachtig we zijn om problemen op een menselijk niveau op te lossen doet vermoeden dat we al moreel failliet zijn – het hele werk met al zijn facetten gaat dan ook over ‘het einde van de westerse beschaving’.  


Welkom! Stap in bij hoofdstuk 1 en ga mee op reis (in de tijd) naar Westende.





   
Hotel Zon en Zee in 2013
.

 Na 10 jaar keer ik terug naar de plek waar ik in 2003 voor een maand verbleef, wat toen een asielcentrum was waar sociaal toerisme mogelijk was, gevestigd in het voormalige vakantieverblijf Zon en Zee. Ik was op zoek naar een andere plek voor mijn werk, had behoefte mijn schilderen  letterlijk te verbinden met de wereld om me heen. Het was de tijd dat de LPF veel stemmen had gekregen, de populariteit van Pim Fortuyn en intolerantie groeide maar door. Ik wilde als kunstenaar stelling nemen door te kijken naar wat er was en dit delen met anderen.

  

Het hoofdgebouw is nog precies hetzelfde als 10 jaar geleden. Wel zijn er veel appartementen gesloopt die zich bevonden achter het hoofdgebouw. Ik zat in zo'n huisje met stapelbed en eigen douche. Ik hoorde van de vrouw achter de balie dat er iemand in het hotel werkt die destijds ook in het asielcentrum werkte. Helaas lukt het me niet met die persoon in contact te komen. Veel mensen willen liever het verleden laten voor wat het is.
Claudia Larsen, ex-directeur van het asielcentrum wat in Zon en Zee gevestigd was, vertelde me (zie interview op film onder deze teksten) dat ook zij personeel over had genomen van het voormalige vakantieverblijf.
De plek, het decor, blijft hetzelfde, maar er komen steeds andere mensen die een nieuwe of hun eigen betekenis geven aan de plek.  Ik zag een jong stel wachten voor de gesloten deur van het hotel. Zij hadden plaats genomen op de stoelen in de serre voor het hotel. (Tussen de middag nemen de Belgen de tijd om te lunchen en zijn veel zaken gesloten.) Zij weten niks van wat zich hier allemaal heeft afgespeeld. Voor hen telt het heden.



Ik heb nog geprobeerd in contact te komen met de asielzoekers die ik in 2003 heb geportretteerd via Fedasil, federaal agentschap voor de opvang van asielzoekers in België. De directeur heeft foto's van mij doorgestuurd naar mensen die werkzaam waren in Zon en Zee in 2003, maar de vluchtelingen van toen zijn niet traceerbaar. Hoe zou het nu met ze zijn?
Na afloop van het project in België heb ik mijn werk geëxposeerd in het Grafisch Atelier in 's-Hertogenbosch en heb ik de tentoonstelling laten openen door Sudanezen die ik in Den Bosch had ontmoet. Aghmed en Osama hebben later nog vaker model gestaan in mijn projecten. Ik ga eens met hen praten in het kader van In Tussentijd.







Over het verdwijnen van sociaal toerisme in Westende.

"Al in de jaren tachtig van de vorige eeuw, ondermeer met de problemen in Oeganda  en de burgeroorlog in Chili fungeerde (vakantieverblijf) Zon en Zee reeds een tijdje als asielcentrum,  welliswaar op tijdelijke basis en buiten het hoogseizoen. Grote problemen met deze kandidaat vluchtelingen deden er zich niet voor."
Zo lees ik in een tekst die ik heb ontvangen van het archief in Middelkerke.
"De redenen voor de teloorgang van het sociaal toerisme te Westende zijn velerlei, het stijgend succes van het buitenland als reisbestemming en de stijgende levensstandaard waarbij meer en meer geopteerd wordt voor individuele vakanties buiten de zuilen om, zijn daarbij zeker elementen geweest. De relatief grote afstand tussen het complex Zon en Zee en het strand, zeker in vergelijking met andere instellingen voor sociaal toerisme, kan ook een rol gespeeld hebben.
Met de verdwijnen van Zon en Zee als centrum van sociaal toerisme werd een blad in de toeristische geschiedenis van Westende omgeslagen."

Ik was nieuwsgierig naar het geluid van de winkeliers in Westende, hoe zij het asielcentrum ervaren hebben waar ik in 2003 als 'sociaal toerist' voor een maand mijn intrek nam. Maar de winkeliers wilden niet gefilmd worden, het lijkt alsof zij dit hoofdstuk hebben afgesloten en er niet meer over willen praten. Hoewel een enkeling me wel wilde vertellen dat er meer criminelen in het asielcentrum zaten dan echte vluchtelingen. Ik moet denken aan wat ex-directrice van het asielcentrum Claudia Larsen me vertelde (in de film onder deze teksten) dat er ook veel mensen in Westende kleding en chocolade brachten, zoveel dat het zelfs verdeeld werd onder het personeel. En dat diegenen die negatief over het centrum dachten, slechts een handvol was.
Toch werd ik getipt om eens contact op te nemen met Lucien Lefevere, iemand die verschillende publicaties op zijn naam heeft staan over het voormalige asielcentrum. Helaas wilde hij me ook niet te woord staan, met als argument dat hij niet met me in discussie wil. Discussie was niet mijn uitgangspunt vertelde ik hem, maar dat heeft hem niet mogen overtuigen.
Ik bezoek zijn blog http://blog.seniorennet.be en vind van alles over zijn standpunten t.a.v. het asielcentrum.

Lucien Lefevere: "We herdenken de '˜Zon en Zee' - ramp, 10 jaar geleden

Zes december 2000 zal in de Westendse annalen geboekstaafd blijven als een rampzalige dag.
Hoe zouden wij dat ooit kunnen vergeten? Er werd toen namelijk een bom gedropt op ons dorp met zware financiële schade voor de handelaars en eigenaars. Er werd ook een aanslag gepleegd op het rechtvaardigheidsgevoel, op de morele waarden en op het vertrouwen in de politiek van veel andere inwoners.
De ministerraad besloot die dag, onder impuls van onze socialistische streekgenoot Johan Vande Lanotte, een deel van Zon en Zee, eigendom van het ACW, aan te kopen voor de prijs van bijna 14 miljoen euro om er een opvangcentrum voor 750 asielzoekers in te richten.
Wij denken met weemoed terug aan ons bloeiend toeristisch dorp van vroeger
En toch werd het asielcentrum uiteindelijk gesloten …
(..)
Het actiecomité was overtuigd van zijn gelijk en hield voet bij stuk. Ook nu heeft de aanhouder gewonnen. In tegenstelling tot wat Michel Landuyt hoopte, nam de weerstand niet af en na verschillende rechtszaken in Veurne, Brugge, Gent en Brussel werd dan toch op 19 juni 2003 een ‘rechtvaardige rechter’ gevonden die oordeelde dat het centrum dicht moest binnen de 6 maanden (namelijk op 19 december 2003). Het feit dat de asielzoekers woonden in een centrum voor verblijfsrecreatie gaf dus de doorslag.
Er was die dag grote blijdschap en opluchting in het dorp. En nu maar uitkijken naar een nieuwe toekomst voor ‘Zon en Zee’!!! Kon het ooit weer een toeristisch centrum worden???
(..)
Om het standpunt van het actiecomité duidelijk te maken, moesten we dus teksten schrijven en boeken uitgeven. Die vielen goed in de smaak van de Westendenaars en ze werden  ook gelezen door de Middelkerkse politici, die nochtans probeerden dat halsstarrig te ontkennen.
De verkoop van mijn pennenvruchten bracht dus een aardige stuiver op, wat ons toeliet daarmee een zeer groot deel van de gerechtskosten en advocaathonoraria te betalen.
Ik behandelde daarin de asielwetgeving en vermeldde er alle gebeurtenissen die zich in het centrum hebben afgespeeld gedurende de 3-jarige opening."


Zou onderstaand feit, wat ik vond in een krantenartikel op internet, de reden zijn waarom Lucien Levefere niet met me wilde praten?

14/01/2002 Bron: Belga


Racisme klacht tegen boeken over asielcentrum Westende.

MIDDELKERKE - De Middelkerkse burgemeester Michel Landuyt (VLD) dient een klacht wegens racisme in tegen Lucien Lefevere, auteur van twee boeken over het vluchtelingencentrum in de Middelkerkse deelgemeente Westende. Volgens Landuyt overtreedt Lefevere in zijn boeken meermaals de wet op de beteugeling van het racisme en de vreemdelingenhaat. Dat vernam Belga vandaag van burgemeester Landuyt.

Lefevere schreef de boeken in functie van Actiecomité Westende, dat al sinds december 2000 strijdt tegen de komst van het asielcentrum in de gebouwen van het voormalig vakantiedomein ,,Zon°Zee''. De Middelkerkse burgemeester stuurde maandag een exemplaar van de boeken naar het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en Racismebestrijding.
In de twee boeken, ,,Zon°Zee, vakantiecentrum of asielcentrum'' en ,,Zon°Zee, hoe lang worden de Westendenaars nog voor de gek gehouden?'' wordt volgens Michel Landuyt iedereen die het voor het asielcentrum opneemt, beschimpt en bespot. Ook de pers krijgt er zwaar van langs, en naast de burgemeester zelf ook directrice Claudia Larsen, Federaal minister voor Maatschappelijke Integratie Johan Vande Lanotte (sp.a), senator Jean-Marie Dedecker (VLD) en heel wat andere politici en BV's.

Volgens de burgemeester is dat niet het ergste, maar is het systematisch beschimpen van een bepaalde bevolkingsgroep een racistische daad. Zo wordt in het boek volgens Landuyt om de haverklap met criminaliteitscijfers gezwaaid en wordt het rapport-Van San, dat het rechtstreekse verband tussen etnische afkomst en criminaliteit onderzocht, aangegrepen om alle asielzoekers als criminelen te bestempelen.

Volgens de Middelkerkse burgemeester zijn er in het boek voldoende bezwaren te vinden waardoor het Centrum Leman zich burgerlijke partij kan stellen.




'Zon en Zee; het ontstaan in 1933'.

Van het archief van Westende-Middelkerke (dankjewel Marc Constandt!) heb ik een interessant artikel gekregen, waaruit blijkt dat in vroeger tijden Westende de 'Plage des Elites' werd genoemd. Het was er mondain en exclusief met een uitgesproken francophoon karakter. Voor 'Jan met de Pet' was er geen plaats.
Hieronder een oude ansichten van Westende van rond 1900.


In dit artikel wordt beschreven dat er "een toeristisch bewustzijn groeide bij de zogenaamde lagere sociale groepen. Ook zij wilden naar zee komen." Westende kreeg toen "een inrichting voor sociaal toerisme"! We hebben het over het jaar 1933 dat "Ons Rustoord" werd gebouwd.


Het was een initiatief van het 'Provinciaal Verbond der Christene Mutualiteiten'. Dit sociaal toerisme richtte zich voornamelijk op kinderen.
In 1936 kwam er in België "de wet op de betaalde vakantie".Vanuit de Katholieke zuil vond men het sociaal toerisme dringend nodig en liet men in 1952 in Westende het vakantiehuis 'Zon en Zee' bouwen. In 1980 versmolten beide toeristische plekken tot één. 

Wonderlijk genoeg was er wederom sociaal toerisme mogelijk in 2003 toen ik mijn project realiseerde in het asielcentrum wat gevestigd was in vakantieverblijf 'Zon en Zee'.
Ik vroeg Claudia Larsen, de directrice van het asielcentrum destijds (zie het filmpje onder dit artikel), of zij geïnspireerd was door dit historische feit. Maar zij wist niets van het sociaal toerisme in het Westende van 1933.

Hieronder 'Zon en Zee' in de jaren '60, rechts het interieur en rechtsonder de refter.     
  





Op bezoek bij Claudia Larsen;

oud-directeur van het asielcentrum in Westende.



Deel 1.
Claudia Larsen was directeur van asielcentrum De Passage, voormalig vakantieverblijf Zon en Zee in Westende waar ik in 2003 voor een maand mijn intrek nam. Ik zoek haar op in Bredene in haar boerderij uit de 14e eeuw waar zij een manege runt met Andalusische paarden. Zij vertelt over hoe de buurt reageerde op de komst van het asielcentrum, waarom zij het sociaal toerisme bedacht en hoe dit de aandacht van de internationale pers trok. De grootmoeder van Claudia was zelf vluchteling, en moest vluchten met haar kleine kinderen. Volgens Larsen zijn veel Belgen vergeten dat ook hun landgenoten of familieleden in het verleden moesten vluchten omdat hun land bezet was.



Deel 2
. Claudia vertelt waarom het asielcentrum moest sluiten, dat er een heftig incident plaats vond wat koren op de molen was voor de tegenstanders van het centrum.


Even terug in de tijd naar het jaar 2000.

Onderstaand een artikel uit De Standaard van 18 december 2000.


De Standaard
Betoging tegen asielcentrum in Zon en Zee in Westende

MIDDELKERKE/WESTENDE -- Zo'n honderd bewoners van de buurt rond het vakantiecentrum Zon en Zee in Westende hebben gisterenavond voor het gebouw betoogd. Ze protesteren tegen het plan van de overheid om 750 asielzoekers in het centrum onder te brengen. De betoging werd georganiseerd door de Verenigde Handelaarsbonden van Westende-dorp en Westende-bad.


De buurtbewoners hebben een tijdlang de weg tussen Middelkerke en Nieuwpoort geblokkeerd. Daarna bezetten ze ook de tramsporen.

De handelaars en bewoners vrezen dat heel wat toeristen hun badstadje links zullen laten liggen omwille van de aanwezigheid van asielzoekers. Ze wijzen net zoals de burgemeester van Middelkerke op een alternatief in het leegstaande kamp van Lombardsijde, ongeveer twee kilometer verderop. Het kamp ligt volledig buiten de dorpskern en is bovendien instapklaar. Het werd dit jaar volledig gerenoveerd voor vakanties voor militairen.

Morgenavond organiseren de handelaarsbonden in feestzaal De Kroon (in de Westendelaan) een vergadering om de buurt in te lichten en nieuwe acties voor te bereiden, aldus voorzitter Patrick Coopman van de handelaarsbond Westende-dorp.


Twee jaar later 5 augustus, uit 'Het Belang van Limburg':
 Asielcentrum Zon en Zee start met "educatief sociaal toerisme"

05/08/'02 Binnenland Het voormalige vakantiecentrum Zon en Zee in Westende, nu het asielcentrum De Passage, stelt zijn gebouwen en terreinen ter beschikking voor "educatief sociaal toerisme". Het asielcentrum wil zijn bezoekers een educatief programma aanbieden en hen meer inzicht bieden in de asiel- en migratieproblematiek. Dat heeft het Federaal Agentschap voor de Opvang van Asielzoekers (FAO) maandag meegedeeld.

Met het initiatief wil het asielcentrum meer inzicht krijgen en bieden rond de maatschappelijke integratie van asielzoekers. Bezoekers krijgen tijdens hun verblijf in het asielcentrum een zicht op het dagelijkse leven in het centrum en kunnen deelnemen aan activiteiten rond asiel, migratie en internationale solidariteit.
Vrijwilligerswerkingen, sociaal-culturele verenigingen en scholen krijgen op deze manier een goedkope accommodatie ter beschikking, stelt het FAO. Bovendien biedt het centrum, "met bewoners uit de vijf continenten en hun enorme verscheidenheid aan taal en cultuur, een meerwaarde aan een verblijf". Op die manier wordt het wederzijds begrip gestimuleerd en worden de asielprocedure, de internationale context, de redenen van migratie en de soms zware beproevingen onderweg duidelijk.

De bezoekers kunnen gebruik maken van vergaderzalen, een zwembad, sportinfrastructuur, wandelwegen, en ontmoetingsruimten. Het centrum is geschikt voor leervakanties, vormingsweekends, zeeklassen, seminaries, colloquia, tentoonstellingen. Bovendien zijn er ook diverse sport- en ontspanningsmogelijkheden: een omnisporthal, een zwembad en een voetbalveld in de open lucht. Het centrum stelt 80 plaatsen ter beschikking. In totaal zijn er 20 studio's voor drie of vier personen.


 In Nederland werd in 2002 ook aandacht in de pers besteed aan dit 'sociaal toerisme' wat in het Belgische asielcentrum Zon en Zee mogelijk was. Mijn aandacht werd getrokken door een klein artikel in de Volkskrant waardoor ik voor vier weken mijn atelier verplaatste naar het asielcentrum in Westende. Journalist Theo van de Zande van het Brabants Dagblad zocht me ter plekke op, maakte een dag met me mee en schreef onderstaand artikel.




Hieronder wat foto's van mijn (slaap-en bad-)kamer in het asielcentrum.



En de portretten die ik maakte in olieverf op doek van 50cm x 60cm t/m 120cm.


 

Als u het dagboek wilt lezen kijk dan op http://www.moniquebroekman.nl/project/zon-en-zee/